Onze krent, beetje weemoedig ben ik er wel van.
Het is een vreugde en een last
Het is een vreugde en een last / Een afgetakeld lijf te dragen. / Wat vroeger wild en bloeiend was / Is nu vermoeid en aangeslagen.
het bloed gaat in een trage stroom, / De moegeworden schouders zakken. / Zo nijgt een volle appelboom / Onder gewicht van eigen takken.
Gij jongelieden hebt geen weet / Van tederheid en smart die maken / Dat bomen met hun bladerkleed / Eens nog de aarde willen raken.
1988, Vladislav Chodasevitsj (1886 – 1939), Rusland