99


morgen zou ze 99 zijn geworden, en wat ben ik blij dat ik onderstaande gedachten niet meer om haar heb. alleen maar hun graf schrobben met groene zeep en bloemen.
een dag vol gedoe maar gunstige berichten voor mezelf.

god, vader
nooit was een mens zo alleen
’n kamer met zicht op een blinde kerkmuur
haar slaaplucht ingedikt
nooit meer zon op haar bed
in dit zurige dorp vol geheimen
haar bestaan veronachtzaamd
elke dag haar soep koud
in de eeuwige geur van stront
en altijd krassende kraaien in de lucht
duwen we haar voort
de weilanden, het zwarte water van de maas
het kerkhof met z’n obscene pinksterbloemen
god, vader

het lijkt erop dat ik hem nog steeds aanroep, maar al mijn vaders zijn gestorven. er zit niets anders op dan zelf te gaan, te zien hoe eea erbij staat, zelf raad gaan geven, ingrijpen, troosten?

kapsones vdc….   toch is het zo! iemand zal toch moeten toezien etc etc.

Dit bericht is geplaatst in Algemeen, Gedichten. Bookmark de permalink.