Ode aan onze Stoel
Onze stoel, meer chesterfield dan design, was er in meer of mindere mate altijd bij.
Het begin van ons gezamenlijke bestaan was gelardeerd met kussens, veel kussens.
En deze stoel omdat je toch ook ooit hoog wou zitten.
Speeltje, schaamrood op het gekwetste leer.
ook: na een ‘slecht nieuws gesprek’ en het knappen van het vlies, de tranen en het water geabsorbeerd door leer een kapok.
Steeds mee met de bedenkelijke routine van verhuizen, bedekt met grijs molton en rode festonsteek, last in first out.
en: de nooit eindigende reeks van flesjes Almiron, Roosvicee, Appelsientje, geprakte prutjes en opgefrommelde luiers die geheimzinnig opwaarts ging naar natte zwemkleren, aandoenlijk roze balletkleertjes en bittere onbekende hockey-outfit.
Veel chips en hagelslag.
Twee kleine meisjes die huilen om Dombo en het grote mensenverdriet.
De goede vrienden die ongemerkt de omarming zoeken van het zachte gekreukte leer als ze komen vertellen dat ze niet meer samen zullen zijn.
En ook: de kat, feilloos goede momenten kiezend, langdurig soezend in binnenvallend zonlicht in Doorn en Haarlem en Maastricht.
Nu hier weer een prominente plek bij het kleine raam van waaruit ik de voorjaarsbollen moet kunnen zien als ze hun neuzen boven de grond uitsteken.
Mijn hondje heeft ‘m definitief gemold, het wordt tijd voor een teken van leven: ik heb een mooie chintz in gedachten, niks geen laf blauw of grijs, maar een brede streep weerbarstig rouge en decent off-white.
Morgen komt de stoffeerder.
wat leuk om mijn eerste tweedehandsstoel weer terug te zien.