16 december 1970…
…kwam hij me halen in zijn grijze eend.
zo’n prachtige zonnige winterdag, wat zullen we doen?
zee? zee!
gewoon op weg, dichtbij elkaar, zo dichtbij dat de politie ons waarschuwde..
wandelen op het strand en koffie, nog een keer koffie!
wat aten we eigenlijk? niks, we leefden van de liefde!
kamertje en toen hij alsmaar geen aanstalten maakte een wandeling over de waalbrug.
kijk, zie je hoever je de lichtjes ziet?
mmm, wijs eens…
naar huis naar huis, nou blijf dan maar slapen, het kan wel in mijn smalle bedje.
nu, 35 jaar verder wijst hij me nog steeds het verre licht en maak ik ons bed op in smetteloos wit.
dank je wel liefje..
en dan is het vandaag 16 dec 2020.
50! Jaar samen
Behalve dat je er weinig over te zeggen hebt, het gebeurt gewoon, hadden we er natuurlijk andere plannen mee gehad. Iedereen en alles op slot. Maar we sloten de dag prachtig af bij M en Anna die samen fröbelden.
Een prachtig maal met een goed glas en heel warm familie gevoel.
Dat kan dus ook nog, zo dankbaar en blij mee.
Ik maakte ons bed op in warm flanel.
huwelijk
toen sprak Almitra opnieuw en zei: en het huwelijk meester?
en hij antwoordde als volgt:
samen kwam je ter wereld en samen zul je voor altijd zijn.
je zult tezamen zijn als de witte wieken van de dood jullie dagen verstrooien.
ja zelfsin de stille herinnering van god ben je bijeen.
maar al ben je samen, laat er ruimte tussen je beiden bestaan
en laat de winden van het luchtruim tussen je dansen.
hebt elkander lief, maar maakt de liefde niet tot een band
laat zij liever een zee zijn die deint tussen de kustlijnen van jullie zielen.
vult elkanders beker, maar drink niet uit een en dezelfde bokaal.
geeft elkaar te eten, maar eet ieder van je eigen brood.
zingt en danst samen, maak het leven tot een feest,
maar laat elkaar vrij, zoals de snaren van een luit op zichzelf staan,
al doortrilt hen dezelfde muziek.
geeft uw hart, maar geeft het niet bij elkaar in bewaring,
want alleen de hand des levens kan uw beider hart bevatten.
sta bij elkander, maar niet te dicht opeen.
immers: de zuilen van de tempel staan op zichzelf
en de eik en de cipres groeien niet in elkaars schaduw.
uit de profeet van kahlil gibran