In mij blijft dezelfde, luie droefheid
Voor de mens die is geweest
En tot nut zal strekken
Als mens die was.
Levend, tot stervens toe
Zoals ook ik nooit zal ingaan
Om iets te verwerpen
En een werkelijk nieuw begin te maken
Of op te tekenen
Wat niemand ooit is overkomen.
Omdat deze verbintenis, deze vonk
Van eindeloze zekerheid
Nooit heeft opgehouden en steeds opnieuw
Alles meende te zien in haar verbeelding.
Niets valt er nog te verklaren
Niets te delen, zelfs niet die smart
Waarvoor geen waarschuwing geldt.
En naarmate uw zwijgen mij ontbreekt
Blijft de herinnering spreken
En doet uw dood voor eeuwig teniet.
________________________________________________________
Het leven betekende het leven
Verklaarde meer voor mij
Dan ik ooit had geleerd.
Ik ken mijn geheimen, mijn gevoelens
Mijn feesten zonder zin.
Dagen blijven dagen
En in hun welbepaalde tijd
Werd elk gebaar gewikt en gewogen,
De gedachtengang hersteld tot wat mocht
In deze eeuw.
Mij omgeeft wat u verloor, de harde wacht
En zoveel tranen zonder stem.
Hugues C. Pernath
(uit: Mijn tegenstem, gedichten 1966-1973)