Er was een (Duitse) tante, dat ‘Duitse’ werd er altijd bij gezegd, want propere hardwerkende huisvrouw.
Bovendien had ze een AGA, daar werd door mijn moeder en andere tantes met ontzag over gesproken.
Niet dat er ook maar een haar op hun hoofd aan dacht op zo’n manier te gaan koken…
De gasten in haar huis kregen vaak een rondleiding, nou ja, door haar kelders. Het gaat te ver om te zeggen dat je er onthaald werd, maar het scheelde niet veel.
Strakke rijen weckpotten. Allemaal uit haar AGA begrijp je. Voorraad voor jaren.
Zij woonde in het stamhuis. Het huis van mijn lieve grootmoeder, die thee schonk uit flinterdunne porseleinen kopjes. Ons steevast een handje frambozen meegaf, soms een perzik en af en toe een abrikoos.
Die abrikozen bedoel ik.
Die smaak, rijp, sappig, poederachtig.
Omdat ik genoeg heb van kant en klare potjes, yoghurt etc. en vooral van alle toevoegingen en turen op etiketten;hier in huis een nieuwe wind:
home- made!
Wat die tante deed was zo gek nog niet… bovendien kon ze prachtig borduren, maar dat is een ander verhaal.
Ha ha ha, dat zeggen mijn neefjes en nichtjes later ook van mij.
En mijn kleinkinderen hoop ik.
Ik heb ook een AGA en een koele kast in de schuur voor de weckpotten.
Frambozen en nog veel meer rechtstreeks uit de tuin.
En sinds gisteren, verse honing.
Er is veel voor te zeggen.