Een voorjaar
Duits land diep in de winter. Door het coupéraam
in de valavond een gehucht. Een donker beeld
minder dan een seconde lang: de heel oude vrouw
met omslagdoek, als in een haast stilstaande film
krom steunend op haar schop, mand aan haar arm
en op de rug gezien op haar tuinpad,
onder een poort van bladerloze takken
Op weg naar haar moestuin, denk je, om prei
voor de soep. Van haar traagheid het pad zo lang,
dat ik seconden verder voor mij zie
hoe ze aan het einde ervan, bij de boomgaard
nu verbaasd stil staat in een wolk van bloesem.
Zwaluwen tuimelen door het beeld. Vlinders
onwennig in de zon. Boven het verre bos
een lijn van luide kraanvogels, uit het zuiden terug,
schuin als de sneeuw hier langs mijn raam.
Zij recht haar rug
En knoopt de omslagdoek glimlachend los.
Willem van Toorn
Uit: Bezweringen
Em..Querido’s Uitgeverij BV
2013
Uiteindelijk voor bovenstaand gedicht van Willem van Toorn gekozen.
Er ging heel wat aan vooraf: ik wou ‘it faderpaard’ van Tjsêbbe Hettinga, maar toen ik het uit de kast wilde plukken was het verdwenen.
Ter gelegenheid van de 135ste
verjaardag van het Friese Stamboekpaard speelde dit gedicht de hoofdrol.
Eromheen was van alles te vinden; natuurlijk Hettinga zelf: it faderpaard
en: een. espreking van Tsjebbe Hettinga
Nou maar hopen dat ik dat goed bewaard heb.